Fatwa; Shaych al-Albaanie

Fatwa van de Nobele Shaych Mohammed Naasiroeddien al-Albaanie betreffende de Djamaa’at at-Tabliegh

Hij (rahiemahoellaah) werd gevraagd:

“Wat is uw mening betreffende de Djamaa’at at-Tabliegh? Is het toegestaan voor een student van de kennis of een ander dan hem om samen met hen (Djamaa’at at-Tabliegh) mee te gaan om zogezegd uit te nodigen naar (het pad van) Allaah?”

Daarop antwoordde hij: “Djamaa’at at-Tabliegh past de manhadj van het Boek van Allaah en de Soennah van Zijn Boodschapper (sal-Allaahoe alayhhie wasellem) en hetgeen waar onze Vrome Voorgangers op waren niet toe. En omdat deze situatie zo is, is het niet toegestaan om met hen mee te gaan omdat het onze manhadj tegengaat in het uitnodigen naar de manhadj van de Selefoes-Saalih.

Degene die in het pad van het uitnodigen naar Allaah stapt, dat is een ‘aaliem (een geleerde, iemand die kennis heeft). Maar wat betreft degenen die met hen (Djama'ah at-Tabliegh) meegaan, voor hen is het verplicht om in hun landen (of steden) te blijven en kennis te zoeken in hun moskeeën (bij geleerden) totdat er van onder hen geleerden komen die vervolgens hun steentje kunnen bijdragen in het uitnodigen naar het pad van Allaah. En omdat de situatie zo gesteld is is het aan de student van de kennis om hen (Djama'ah at-Tabliegh) in hun woonplaatsen uit te nodigen (en niet met hen mee te gaan) naar het bestuderen van het Boek en de Soennah en de verkondiging van de mensen in overeenstemming met dit.

En Djamaa’at at-Tabliegh, met het oog op da’wah naar het Boek en de Soennah, zien hen niet als startpunt, sterker nog, zij beschouwen het als een uitnodiging (da’wah) die verdeeldheid teweegbrengt. En vanwege dit, lijken zij het meeste op de Djamaa’at van al-Ihwaan al-Moeslimien.

Zij zeggen dat hun da’wah is gebaseerd op het Boek van Allaah en de Soennah, maar hoe het ook zij, dit zijn alleen ijdele praatjes. Want voorzeker, zij hebben geen ‘aqiedah waarop zij zijn verenigd, onder hen bevindt zich een Maatoeriedie, een Ash’arie, een Soefie en sommigen hebben zelfs helemaal geen madhab (geen enkele verwantschap met een bepaalde ideologie).

Dit is omdat hun da’wah is gebaseerd op het vergaren (van mensen), om vervolgens bij elkaar te verzamelen en hen te onderrichten, maar in realiteit hebben zij geen echt onderricht. Want meer als een halve eeuw is voorbij gegaan (sinds Djamaa’at at-Tabliegh is opgericht) en er is uit hen geen enkele geleerde voortgekomen.1

Wat wij (Ahloes-Soennah) zeggen is, dat wij hen moeten onderwijzen en daarna hen bij elkaar moeten verzamelen, op een manier dat de verzameling is gebaseerd op een fundament waarover geen twijfel is.

De da’wah van de Djamaa’at at-Tabliegh is een Soefistische eigentijdse d'awah, zij nodigen uit naar goede manieren, maar wat het corrigeren betreft van de ‘aqiedah van de gemeenschap, dan doen zij daar absoluut geen moeite voor. Dit omdat zij geloven dat dit geschillen zal veroorzaken (en opsplitsing).

Er is een broeder, genaamd Sa’d al-Hoesayn, die correspondeerd heeft met de leider van de Djamaa’at at-Tabliegh in India of Pakistan, en het werd daaruit duidelijk dat zij (het geloof in) bemiddeling en hulp zoeken (bij anderen dan Allaah) erkennen, en vele van dit soort dingen. En zij verlangen van hun mensen (leden) dat zij bay’ah (eed van trouw) zweren gebaseerd op vier (Soefistische) wegen: waaronder ook de Naqshbandiyyah methodologie. Dus elke tablieghie (iemand die zichzelf toeschrijft aan de Djamaa’at at-Tabliegh) wordt geacht om op grond van deze zaken een eed te maken.

Een vraagsteller zou kunnen vragen: Voorwaar deze groep heeft zijn fouten gecorrigeerd (en zijn terug gekomen naar Allaah) als resultaat van de inspanningen van de vele individuen en het is best mogelijk dat vele niet-moslims de Islaam hebben geaccepteerd door hun toedoen. Is dit niet voldoende (bewijs) voor de toelaatbaarheid van het samen met hen mee te gaan en deelname aan hetgeen waar zij naar uitnodigen?

Daarop zouden wij zeggen: Voorwaar, wij kennen deze woorden en wij horen hen vaak en wij weten dat zij voortkomen van de Soefiyyah!

Bijvoorbeeld, er is een Shaych wiens ‘aqiedah incorrect is en die niets weet over de Soennah. Neen, daarentegen eet hij zelfs bedrieglijk het bezit van de mensen... En toch is het zo dat er vele openlijke zondaars hun berouw bij hun verkondigen!

Dus elke groep die naar goeds uitnodigt hebben altijd volgelingen, maar wij kijken naar de grondlegging, waar nodigen zij (anderen) naar uit? Nodigen zij uit naar het vasthouden aan het Boek van Allaah en de Soennah van de Boodschapper (salallaahoe alayhie wasellem) en de ‘aqiedah van de Selefoes-Saalih, en het verlaten van het blind volgen van de madhhabs, tot op de hoogte dat zij zich vast houden aan de Soennah waar en van wie het dan ook komt!? Daarom, Djamaa’at at-Tabliegh heeft geen op wetenschap gebaseerde manhadj. Beter gezegd, hun manhadj is gebonden aan de plek waar zij zich bevinden, en zij veranderen hun ‘kleuren’ naar gelang van hetgeen dat zij begeren.”

(Zie al-Fataawa al-Imaaraatiyyah van al-Albaanie vraag: 73 blz. 38.)


1 Voetnoot: Let op deze belangerijke uitspraak van deze imaam en kijk rond je heen! Is het niet zo dat de meeste Islaamitische stichtingen in Nederland en met hun Djama'ah at-Tabliegh NL deze zelfde schoen passen. Hoeveel geleerden hebben zij de afgelopen 20 jaar geproduceerd? Waar zijn de geleerden van stichting al-Waqf al-Islaamie, stichting Tawheed, stichting as-Soenna, stichting Moskee an-Nasr, vereniging Salaam, stichting moskee ar-Rahmaan in Amsterdam (het hoofdkantoor van Djama'h at-Tabliegh in Nederland) en de meeste andere stichtingen, organisaties en verenigingen???