Voorgeschiedenis

Een korte Voorgeschiedenis en een aantal Punten van Kritiek betreffende Djamaa’at at-Tabliegh

Ash-Shaych Al-‘Allaamah Ahmed ibn Yahyaa an-Nedjmie

(Djamaa’at at-Tabliegh) Zij zijn de volgers van Mohammad Ilyaas, de stichter van deze groep.

Biografie van de stichter:

Mohammad Ilyaas werd geboren in het jaar 1302 na Hidjrah. Hij memoriseerde de Qor´aan en bestudeerde de zes boeken van Hadieth volgens de Deobandi Hanafi manhadj (qua fiqh), en de Ash’arie en Maatoeriedie madhab (qua ‘Aqiedah), en volgens de methodiek van het Soefisme.

De verschillende Soefistische methodieken die zij (Djama’ah at-Tabliegh) samenbundelen zijn vier:

• Naqshabandieyyah
• Soehoerdieyaah
• Qaadieryyah
• Yashtieyyah


De stichter, Shaych Mohammad Ilyaas legde een eed af van het Soefisme op handen van Shaych Rashid al-Kankoehie en vervolgens werd deze eed weer hernieuwd na Shaych Rashid al-Kankoehie op handen van Shaych Ahmed as-Sahaaranghoerie, die degene was die het hem toestond om de eed van loyaliteit aan te kunnen nemen (van anderen) voor deze welbekende Soefie manhadj.

Mohammad Ilyaas had de gewoonte om in afzondering te zitten bij het graf van Shaych Noer Mohammad al-Badaayoenie. Hij had ook de gewoonte om de Jashtieyiesha waker te zijn van het graf van ‘Abdoel-Qoeddoes al Kankoehie die volledig overladen was met de gedachte van Wahdah al Woedjoed (dat Allaah overal is en één is met Zijn schepping). Hij was grootgebracht en had gestudeerd in Delhi en stierf daar in het jaar 1363 na Hidjrah.


Bron: al-Fataawaa al-Djaliyyah 'an al-Manaahidj ad-Da'wiyyah blz. 54-56
.

Oorzaak verschijning

Omstandigheden die de verschijning van deze groep veroorzaakte:

Shaych Aboel-Hasan an-Nedwie meent dat Mohammad Ilyaas zijn toevlucht nam naar deze weg van het geven van da’wah toen de manieren van het blindelingsvolgen [de hanafiemadhab] als rectificatie van de mensen volgens zijn inzicht in zijn streek faalde.

Shaych Mayaan Mohammad Aslam1 vertelt over een aantal verklaringen van Ilyaas dat deze weg aan hem was geïnspireerd door een “nieuwe Tafsier”, verkondigd aan zijn ziel in een droom van de Ayaah:

“Jullie zijn de beste der volkeren ooit die zijn uitgestuurd voor de mensheid; jullie gebieden het goede en verbieden het slechte, en jullie geloven in Allaah”. [Soerah ‘Aali Imraan: 110]

Deze nieuwe Tafsier genoodzaakt dat de realisatie en verwezenlijking van het er op uitsturen voor het uitnodigen naar Allaah niet is voltooid door het verblijven op één plaats, baserende op het bewijs van Allaah´s verklaring: “uitgestuurd” En dat iemand´s Iemaan stijgt met deze Khoeroedj (erop uitrekken voor d’awah), is gebaseerd op het bewijs dat Allaah heeft gezegd: “jullie geloven in Allaah” wat vermeldt is na Zijn uitspraak “uitgestuurd”.

Dus er zijn een aantal opmerkingen op hetgeen wat is voorafgegaan:

1. De Qor´aan is niet uitgelegd door inspiraties en Soefie dromen, hetgeen de meeste ervan, beter gezegd alles ervan, openbaringen zijn van de Satan.

2. Het is duidelijk van wat vooraf is gegaan dat de stichter van deze groep compleet was opgegaan in het Soefisme en hij legde hiervoor twee eden van loyaliteit af en hij was idool van de Taghoet (hoofdleiders van verering) van het Soefisme. Ook doorbracht hij zijn tijd door met het zitten bij hun graven.

3. De stichter van deze groep was een bijgelovige Qoeboerie (iemand die regelmatig graven bezocht ter innovatie), hetgeen duidelijk is van zijn (an-Nedwie’s) uitspraak: “...hij had de gewoonte om in uitzondering te zitten bij het graf van Shaych Noer…” en hij vermelde over de tweede (Shaych wiens graf hij gewoonlijk bezocht) dat hij “volledig overladen was met de gedachte van Wahdah al-Woedjoed.” Waarlijk, zijn (staande) toewijding en afzondering bij het graf van iemand die overmand is met deze ideologie is een duidelijk bewijs, dat hij ook van deze ideologie overtuigd was.

4. De mensen die geloven in Wahdah al-Woedjoed beweren dat Allaah de vorm aanneemt van een mooie vrouw -wij zoeken de toevlucht naar Allaah-. Dit is iets van de hoogste niveau van schandelijkheid. Moge Allaah hen geven wat hen toekomt aan vervloekingen en woede.


1 Voetnoot: Een Pakistaanse afgestudeerde van de universiteit in Medienah. Hij is een van de eerste en bekende weerleggers van deze sekte die een geweldig boek over deze sekte heeft samengesteld en waarvan veel van de onderzoekers na hem profijt hebben gehad. Walhamdoellillaah.

Bron: al-Fataawaa al-Djaliyyah 'an al-Manaahidj ad-Da'wiyyah blz. 54-56.

De Manhadj Tabliegh

De Manhadj van de Tabliegh da’wah wordt samengevat in zes zaken, of principes of eigenschappen:

1. De Verwerkelijking van het Goede Woord (de Shahaadah: “Laa ilaaha illa Allaah Mohammedoen Rasoeloellaah.”)

2. Het bidden met onderdanigheid en nederigheid.

3. Kennis van deugdzaamheid, niet de regelgevingen, samen met Dhikr.

4. Vrijgevigheid tegenover de moslim(s).

5. Corrigeren van iemand’s intentie.

6. Het uitnodigen naar Allaah, en het verrichten van Khoeroedj op het pad van Allaah volgens de Tabliegh manhadj.

Voor elk van deze principes of eigenschappen, zit er een voorgenomen doelstelling achter. Dus de doelstelling achter “Laa ilaaha illa Allaah”, bijvoorbeeld, is: Het verwijderen van de valse Yaqien (onvoorwaardelijke geloofsovertuiging) van iemand zijn hart en het vervangen met de correcte Yaqien dat behoort bij de wezenlijkheid van Allaah. Met dit bedoelen zij Wahdah al-Woedjoed.

De kritiekpunten

De kritiekpunten tegen Djamaa’ah At-Tabliegh:

1. De stichter van deze groep werd opgevoed in het Soefisme en legde daarvoor twee beloften van loyaliteit af.

2. Hij had de gewoonte om voor lange periodes te verblijven bij graven, wachtend voor inspiraties en spirituale ingevingen van de inliggenden.

3. Hij had de gewoonte om de Jashtieyyah waker te zijn bij de graven van ‘Abdoel-Qoeddoes al-Kankoehie die gewoon was te geloven in de ideologie van Wahdah al-Woedjoed.

4. De Jashtieyyah waking is het elke week een halve uur bij een graf zitten met het hoofd afgedekt, Dhikr verrichtend met de bewoordingen: “Allaah mijn aanwezige, Allaah Degen die mijn ziet. (Allaah Haadierie, Allaah Naadhierie)” Deze bewoordingen, of deze handeling, als het werd gedaan omwille van Allaah, dan is het een bid’ah. Als het echter werd gedaan uit nederigheid aan de inliggende van het graf, dan is dit het plegen van Shirk met Allaah en de tweede is waarschijnlijker.

5. De masdjied [in Nazaam ad-Dien in New Delhi], vanuit hetgeen hun da’wah begon, heeft binnenin vier van hun graven.

6. De stichter van deze groep geloofde in (het geldig verklaren van) inspiraties (in wetgevende zaken).

7. De stichter van deze groep was een bijgelovige Qoeboerie (graveninnoveerder).

8. De Tablieghie volgelingen aanbidden (Allaah) met een geïnnoveerde Dhikr (smeekbeden) en op de manier van het Soefisme, en dit is de afsplitsing van de betekenis van de verklaring van Tawhied: “Laa ilaaha illa Allaah.”

9. Eénieder die met opzet de ontkenning afbreekt van de bevestiging1, door dat hij (alleen) “Laa illaaha” (niemand of niets heeft het recht om aanbeden te worden) zegt, dan staat dit gelijk aan ongeloof.

Shaych Hamoed at-Toewaydjirie2 vermeldt dat op basis van uitspraken van de geleerden.

10. Zij staan het dragen van amuletten en talismannen die onbegrijpelijke woorden (voodoo schriften, zwarte magie taal etc) bevatten toe. En het kan zijn dat de namen van Satans er op staan, en dat is verboden.


1 Voetnoot : Soefies verrichten vaak een geïnnoveerde handeling van dhikr, door de shahada in twee delen te splitsen en iedere helft een bepaald aantal keer gezamenlijk te roepen en vervolgens de andere helft. Dus zij zeggen eerst 99 keer ´La Illaaha´ (niemand of niets heeft het recht om aanbeden te worden), hetgeen los een uitspraak van koefr is, en vervolgens 99 keer ´Il Allaah´ (behalve Allaah) hetgeen los een betekenisloze uitspraak is. De shahada dient dus in zijn geheel uitgesproken te worden en de voorgaande geïnnoveerde manier van de Soefies is daarom haraam om toe te passen.

2 Voetnoot: Shaych al-Iemaam at-Toewaydjerie heeft een geweldige weerlegging geschreven van de dwalende Djamaa’atoet-Tabliegh in een boekwerk van maar liefst 344 blz. Genaamd: “Al-Qowl al-Baliegh fie at Tahdhier min Djamaa’atoet-Tabliegh”. Wij raden degene die meer over de dwalingen van deze onschuldig lijkende maar o zo gevaarlijke sekte willen afweten aan om dit boek erop na te slaan. Moge Allaah ons allen standvastigheid geven op de Soennah! Amien!

Punten van kritiek

Punten van kritiek betreffende Djamaa’toet-Tabliegh:

Auteur: De onderdrukker van Innovaties Shaych Moeqbil ibn Haadie el-Waadi’ie rahiemehoellaa.

'...En wat betreft Djamaa’atoet-Tabliegh, dan ligt hier voor jou datgene wat onze edele broeder Mohammed ibn ‘Abdoel-Wahhaab el-Wassaabie heeft geschreven. Hij zegt:

1.) Zij handelen volgens zwakke ahadieth. Sterker nog, zij handelen volgens gefabriceerde ahadieth en ahadieth die geen basis hebben.

2.) Je zult vele innovaties bij hen vinden. Sterker nog, hun da’wah is gebaseerd op innovaties. De ruggengraat van hun da’wah is choeroedj (er op uit trekken) met eenlimiet van drie dagen in de week, vier maanden in het jaar en (minimaal) vier maandentijdens iemands leven. En dan hebben ze elke week twee excursies (djauwlah): één naar de moskee waarin gebeden wordt, en de ander is een zwervende excursie. En ze hebben elke dag twee studiekringen waarvan de één in de moskee is waarin gebeden wordt en de andere in een huis. En ze zullen niet tevreden zijn met een persoon totdat hij dit aanhangt. En er is geen twijfel dat dit een innovatie is in de religie voor welke Allaah geen autoriteit voor heeft nedergedaald.

3.) Zij voelen dat de uitnodiging naar de Tauwhied conflicten veroorzaakt in de Oemmah.

4.) Zij voelen dat de uitnodiging naar de Soennah conflicten veroorzaakt in de Oemmah.

5.) Hun leider zegt op strenge/onbuigzame wijze: “Een innovatie die de mensen bij elkaar verzamelt is beter dan een Soennah die de mensen verdeelt”.

6.) Zij hebben vijandschap tegen Ahloes-Soennah.

7.) Zij belemmeren direct of indirect de mensen om profijtvolle kennis op te doen.

8.) Zij voelen dat er geen verlossing is voor de mensen behalve door hun weg en zij maken een vergelijking met de Ark van Noeh; bewerende dat dit (hun uitnodiging) is zoals de Ark van Noeh; diegene die aan boord is, is veilig en diegene die niet aan boord is, is vernietigd. En zij zeggen: “Onze Da’wah is zoals de Ark van Noeh.” Werkelijk, ik heb soortgelijke uitspraken gehoord van hen in Jordanië en Jemen.

9.) Zij hechten geen belang aan Tauwhied al-Oeloehiejah (Éénheid van Allaah in de aanbidding (van Hem)) en Tauwhied al-Asmaa’was-Siefaat (Éénheid van Allaah in Zijn Namen en Eigenschappen).

10.) Werkelijk, zij bereiden zichzelf niet voor om kennis te zoeken. Zij voelen dat de tijd die besteed wordt met het zoeken naar kennis tijdverspilling is. En zij bezitten nog andere kenmerken dan die al genoemd zijn.


Bron: www.troid.org, manhaj (Issues of criticism concerning Jamaa’atut-Tableegh.)

Oorspronkelijke bron: Tadjoemah Abie ‘Abdoer-Rahmaan Moeqbil ibn Haadie el-Waadi’ie Pag. 137-138

Uitspraken

Uitspraken van de Geleerden van de Soennah over Djama'at at-Tabliegh.

Auteur: Shaych al-'Allaamah Rabie’ Ibn Haadie 'Oemayr al-Madchalie.

In de Naam van Allaah de Barmhartigste de Genadevolste

Alle Lof is aan Allaah alleen, en de zegeningen en vrede zijn met de boodschapper van Allaah (salallaahoe alayhie wasellem) en met zijn familie en metgezellen en met degenen die zijn leiding volgen. Om verder te gaan:

Er zijn enkele documenten tot mij gekomen die een aantal uitspraken bevatten van de twee Selefie Allaamah’s Shaych Ibn Baaz en Shaych Ibn al-‘Othaimien, hetgeen dat Djama’at at-Tabliegh verspreidt onder de onwetenden en degenen die de realiteit van hun ongeldige manhadj en hun valse overtuigingen niet kennen.

En de realiteit is dat deze uitspraken van de twee Shaychs datgene bevat wat hen veroordeelt.

Zo is de uitspraak van Shaych Ibn Baaz gebaseerd op een overlevering van een Tablieghie man, of iemand die met hen sympathiseert. Want hetgeen dat hij aan Shaych Ibn Baaz heeft overgeleverd, schilderd hen af (op een manier die) tegenstrijdig is aan hun ware aard, desalniettemin bevestigt de hiervolgende uitspraak van Shaych Ibn Baaz (rahiemehoellaah) hetgeen wij (hier) beweren:

“...en zonder twijfel, de mensen hebben een enorme behoefte aan zulke goede bijeenkomsten ter herinnering van Allaah, en uitnodiging naar standvastigheid in het belijden van de Islaam, het toepassen van zijn leerstellingen, en het zuiveren van de Tauwhied (van Allaah) van (alle) innovaties en bijgeloven...”

(Zie zijn fatwa nummer 1007, gedateerd 17/08/1407 NH hetgeen dat Djama'at at-Tabliegh nu verspreidt)

Dus uit deze (fatwa) blijkt dat de overleveraar (de man die de vraag stelde), duidelijk in zijn overlevering vermeldt dat deze Djama'at uitnodigt naar het standvastig belijden van de Islaam, het toepassen van zijn leerstellingen, en het zuiveren van de Tauwhied (van Allaah) van (alle) innovaties en bijgeloven. Met als resultaat, dat de Shaych hen prijst.

Maar als de overleveraar van de overlevering de waarheid had gesproken en hen beschreef op de manier hoe zij werkelijk zijn en de waarheid rond hun valse manhadj uit had gelegd, dan hadden wij niets anders gezien van Iemaam Ibn Baaz, de Selefie, de Monotheïst, behalve afschuw en waarschuwingen tegen hen en hun innovaties, zoals hij ook heeft gedaan in zijn laatste fatwa betreffende hen, die aan deze (bovenste) is bijgevoegd.

En de uitspraak van Allaamah Ibn ‘Uthaymien bevat hetgeen dat hen veroordeelt, raadpleeg dan ook zijn volgende uitspraak:

“Aantekening: Als het een verschil (van mening) in ‘Aqiedah aangelegenheden is, dan is het verplicht om (dit) en hetgeen wat tegenstrijdig is aan de weg van de Selef te corrigeren. Want voorwaar, het is verplicht om het te verafschuwen en degenen te waarschuwen die op (het pad) zijn van hetgeen dat de methodologie van de Selef in dit opzicht tegengaat.”

(Zie Fataawa Ibn 'Uthaymien, Volume 2, blz. 939-944, zoals in de papieren die Djama'at at-Tabliegh nu verspreiden)

En zonder twijfel zijn de geschillen tussen de Selefies, Ahloes-Soennah en Tauwhied en Djama'at at-Tabliegh enorm en groot in ‘Aqiedah en manhadj.

Want zij zijn Maatoeriediyyah, en ontkennen de Eigenschappen van Allaah, en zij zijn van de Soefiyyah in hun aanbidding en gedragingen, en zij geven de eed van trouw aan vier verschillende ver dwalende Soefie bewegingen. Deze bewegingen baseren hun (geloofsbelijding) op al-Hoeloel en Wahdatoel-Woedjoed1 en Shirk met de graven en andere dwalingen.

En zonder twijfel, de 'Allaamah Ibn al-Othaimien wist dit niet van hen, en als hij dat over hen had geweten, dan had hij hun zeker veroordeeld tot dwaling en had hij zeer zeker heftig en fel tegen hen gewaarschuwd. Hij had dan zeker de Selefie manier op hen toegepast, zoals ook zijn beide Shaychs, Iemaam Mohammed Ibn Ibraahiem en Iemaam Ibn Baaz dat hebben gedaan. En ook zoals Shaych al-Albaanie, Shaych ‘Abdoer-Razzaaq ‘Afiefie, Shaych al-Fauwzaan, Shaych Hamoed at-Toewaydjarie, Shaych Taqyoed-Dien al-Hilaalie, Shaych Sa’d al-Hoessein, Shaych Sayf ar-Rahmaan, Shaych Mohammed Aslam, dat (allemaal) hebben gedaan. En zij allen bezitten geweldige schrijfwerken die de misleidingen van Djama'at at-Tabliegh en het gevaar van hetgeen waarop zij zijn van dwalende ‘aqiedah en manhadj verduidelijken. Laat dus de (oprechte) zoeker naar Waarheid deze werken raadplegen!.

En Shaych ‘Abdur-Rahmaan al-Misrie keerde (terug) nadat hij prijzend had geschreven over Djama'at at-Tabliegh en hij gaf zijn fouten aan mij toe.

Wat Yoesef al-Malaahie betreft, hij is iemand die vele jaren met hen heeft doorgebracht, waarna hij een boek over hen heeft geschreven waarin hij hun valsheid en corrupte ‘aqiedah uitlegt, maar hierna heeft hij zich jammer genoeg weer van de waarheid en de realiteit afgekeerd en nog een boek over hen heeft geschreven. Maar zijn eerste boek veroordeeld hem, en hetgeen dat de geleerden van de manhadj over hen hebben geschreven weerlegt zijn valsheid.

En de (meest) belangrijke stelregel is (in de wetenschap van al-Djarh wat-Ta’diel) is dat een al-Djarh (misprijzing) voorrang heeft boven at-Ta’diel (aanprijzing). Dit doet dus alle lofprijzingen van iedere aanprijzer teniet! En al zouden de Tablieghies de correcte Islaamitische regelgevingen (leerstellingen) in stand houden en zich op het pad van de mensen van kennis begeven, en dat omwille van advies voor de Islaam en de Moslims.

Geschreven door Shaych Rabie’ ibn Haadie al-Madchalie/ 29 Moeharram – 1421H.


1 Voetnoot: De twee overtuigingen waarbij de belijders ervan overtuigd zijn dat Allaah Zich manifesteert in een aantal van de schepping zoals, Jezus, Maria, 'Ali, al-Hoesayn, heiligen en vromen etc. Of dat Hij één is met de gehele schepping en er niets anders dan Hij gemanifesteert wordt. Allaah is ver Verheven boven de valse belastering.

Bron Engels artikel:
http://www.spubs.com/, artikelnummer: GRV020003

Choeroedj

De regelgeving betreffende het meegaan met Djama'at at-Tabliegh.

Zijne excellentie, Shaych ‘Abdoel-‘Aziez Ibn Baaz (rahiemehoellaah) werd gevraagd:

Vraag: “Ik ging samen met Djama'at at-Tabliegh mee naar India en Pakistan. We kwamen altijd bijeen en deden ons gebed in moskeeën waar zich graven bevonden en ik hoorde dat het gebed in moskeeën waar zich graven in bevinden ongeldig is. Wat is uw mening betreffende mijn gebeden en moet ik hen opnieuw doen? En wat is de regelgeving betreffende het samen met hen (Djama'at at-Tabliegh) meegaan naar dit soort plekken?”

Antwoord: Bismillaah wal-Hamdoellillaah, en hierna: “Voorwaar, Djama'at at-Tabliegh hebben geen kennis betreffende de aangelegenheden van al-‘Aqiedah, dus het is niet toegestaan om met hem mee te gaan behalve 'iemand die ware kennis bezit van de correcte ‘aqiedah' van Ahloes-Soennah wal-Djama’ah. Zodoende kan hij hen voorlichten, hen adviseren en met hen samenwerken op het goede, want ze zijn zeer actief in hun aangelegenheden. Hoe dan ook, ze hebben grote behoefte aan meer kennis van degenen die hun verduidelijking kunnen geven van onder de geleerden van Tauwhied en Soennah. Moge Allaah iedereen zegenen met begrip van de religie en standvastigheid hierop.

Wat het gebed in moskeeën waarin zich graven bevinden betreft, dan is dit incorrect en het is verplicht voor jou om alle gebeden die je (in die moskeeën) hebt verricht opnieuw te doen, vanwege hetgeen dat de Profeet (salallaahoe alayhie wasellem) heeft gezegd:

“Allaah heeft de Joden en de Christenen vervloekt omdat zij de graven van hun Profeten als plaatsen van aanbidding namen.” (Er is een overeenstemming in de authenticiteit van deze hadieth)

Tevens ook zijn (salallaahoe alayhie wasellem) uitspraak:

“Voorwaar degenen voor jullie namen de graven van hun Profeten en vrome mensen als plaatsen van aanbidding, dus maak van de graven geen plaatsen van aanbidding, want voorzeker ik verbied jullie dat te doen.” (Overgeleverd door Moslim in zijn Sahieh)

En de ahadieth over dit onderwerp zijn talloos, en bij Allaah ligt alle succes en Moge Allaah gebeden sturen voor de Profeet Mohammed, zijn familie en zijn metgezellen.”

(Fatwa gedateerd op 2/11/1414 N.H.)

[Shaych Rabie' zegt vervolgens:] Betreffende de uitspraak van Shaych ‘Abdoel-‘Aziez Ibn Baaz (rahiemahoellaah): “Dus het is niet toegestaan om met hem mee te gaan behalve iemand die 'ware kennis bezit van de correcte ‘aqiedah' van Ahloes-Soennah wal-Djamaa’ah. Zodoende kan hij hen voorlichten, hen adviseren en met hen samenwerken op het goede.”

Daarop zeg ik: “Moge Allaah de Shaych genadig zijn, want als zij het advies en leiding van de mensen van kennis hadden geaccepteerd, dan was het niet schadelijk geweest om samen met hen mee te gaan.

Desondanks, de realiteit is dat zij geen advies accepteren, noch verlaten zij hun valsheid en dat vanwege hun geweldige fanatisme, en hun volgen van hun begeertes. Als zij het advies van de geleerden hadden geaccepteerd, dan hadden zij hun valse manhadj verlaten en waren zij het pad van Ahloet-Tauwhied en Soennah gaan bewandelen.

Dus omdat deze zaak zo is, is het niet toegestaan om met hen mee (choeroedj)1 te gaan, want de manhadj van de Selefoes-Saalih is gebouwd op het Boek en de Soennah, het waarschuwen tegen de mensen van innovatie en tegen het omgaan en zitten met hen. Dit is vanwege (het feit) dat men hen hierdoor (door met hen mee te gaan) in aantal personen vermeerdert en hen ondersteunt, en hen aansterkt in het propageren van hun valsheid. En hiermee licht je de Islaam en tevens de Moslims op en (uiteindelijk) misleidt je ook hen (Djamaa’at at-Tabliegh) want men zou hen dan assisteren in zonde en het doen van slechte daden.”


1 Voetnoot: Choeroedj bij hen houdt in dat je elke maand drie dagen, elk jaar 40 dagen en eens in het leven vier maanden van moskee naar moskee trekt om de mensen uit te nodigen naar hun methodiek en bid'ah. In werkelijkheid is dit Choeroedj uit de Soennah van de profeet Mohammed .. Moge Allaah ons tegen hen en alle Bid'ah en dwaling beschermen! Amien.

Fatwa; Shaych bin Baaz

De laatste fatwaa van Shaych ‘Abdoel-‘Aziez bin Baaz ter waarschuwing tegen Djama'at at-Tabliegh

In de Naam van Allaah, de Genadevolste, en Meest Barmhartige.

Zijne excellentie, Shaych ‘Abdoel-‘Aziez bin Baaz (rahiemehoellaah) werd over Djama'at at-Tabliegh gevraagd:

“Uwe excellentie, wij hebben over Djama'at at-Tabliegh gehoord en hetgeen wat hun Dawah inhoudt. Dus adviseert u mij om tot deze Djamaa’at (groep) toe te treden. Ik wacht uw advies af, en moge Allaah u rijkelijk belonen.

Dus de Shaych antwoordde door te zeggen: “Degenen die uitnodigt naar [/b](het pad van) Allaah, dan is hij een Moeballigh (iemand die de boodschap van Islaam overbrengt, zoals in de hadieth vermeld staat): “Lever van mij over al is het een (enkele) Aayah.” Hoe dan ook, de Djama'at at-Tabliegh (oorspronkelijk) uit India hebben vele bijgeloven. Zij hebben een aantal aspecten van Bid’ah en Shirk, dus het is niet toegestaan om met hen mee te gaan, behalve een persoon 'die kennis heeft' en met hen mee gaat om hetgeen waar zij op zijn af te keuren en hen (de waarheid) te leren. Maar, als hij met hen mee gaat om hen te volgen en bij hen te blijven, dan nee.

Dat is omdat zij bijgeloven, fouten en een gebrek aan kennis hebben. Desondanks, als er een andere groep buiten hen (het geloof) verkondigen, van de mensen van kennis, dan (is het toegestaan) om met hen mee te gaan met als doel Da’wah te maken.

Als er een persoon van kennis met hen mee zou gaan om hen in te lichten en hen leiding te geven, samen met hen te onderwijzen op een manier dat zij de valsheid verlaten en de weg van Ahloes-Soennah wal-Djama’ah omarmen, (dan is dat goed).”

[Shaych Rabie' zegt:] Dus, laat Djama'at at-Tabliegh en degenen die met hen sympathiseren, voordeel halen uit deze fatwaa die de realiteit van hun ‘aqiedah, manhadj en de teksten van hun geleerden die zij blindelings volgen laat zien.]

[Dit is genomen van de cassette: ‘Fatwa Samaahatoesh-Shaych ‘Abdoel-‘Aziez Ibn Baaz betreffende Djama'at at-Tabliegh’ hetgeen in Ta’ief is gepubliceerd, zo’n twee jaar voor de dood van de Shaych. De cassette weerlegt de dekmantel van de Djama'at at-Tabliegh en de oude uitspraak van de Shaych die men (ijverig) publiceerde, voordat hun realiteit en manhadj hem duidelijk werd gemaakt.

Djama'at at-Tabliegh en de Ihwaan (al-Moeslimien) zijn van de 72 sekten.

Zijne excellentie, Shaych ‘Abdoel-‘Aziez Ibn Baaz (rahiemehoellaah) werd gevraagd:

Vraag: “Moge Allaah u het beste (van Zijn Gunsten) geven. In de Hadieth van de Profeet (salallaahoe alayhie wasellem), betreffende het opsplitsen van de Oemmah, hij zegt: ((…en mijn Oemmah zal zich opsplitsen in 73 groeperingen behalve één…)) Dus, is de Djama'at at-Tabliegh, met al hetgeen dat zij hebben met betrekking op shirk en innovaties, en zo ook de Djama'at al-Ihwaan al-Moeslimien, met betrekking op hetgeen zij hebben aan partijgeest en het in opstand komen / rebelleren tegen de leiders en hun gebrek aan gehoorzaamheid, (zijn zij) van de 72 sekten?”

Vervolgens, gaf hij (de Shaych) antwoord, moge Allaah hem vergeven en hem Genadig zijn:

“Zij zijn van de 72 (sekten). Iedereen die de ‘aqiedah van Ahloel-Soennah tegenstrijdig is treedt toe tot de 72 (sekten). De betekenis van de uitspraak van de Profeet (salallaahoe alayhie wasellem): ((Mijn Oemmah)) is de Oemmah van al-Idjaabah, daarmee wordt bedoelt de Oemmah van Antwoord: i.e. geef gehoor aan zijn verkondiging en duidelijkmaken dat zij zijn volgelingen zijn. En de betekenis van de 73 sekten: de zegevierende zuivere groep zijn diegene die hem opvolgden en rechtschapen in hun religie waren, en (wat betreft) de 72 sekten: hieronder bevinden zich koeffaar (ongelovigen), zondaren en verscheidene innoveerders.”

Daarop vroeg de vraagsteller: “Zijn deze twee groepen [/b](Djama'at at-Tabliegh en Djama'at Ihwaan al-Moeslimien) dus van de 72 sekten”?

Hij antwoordde: “Ja, zij vallen onder de 72 sekten, samen met de Moerdjie’ah en anderen zoals hen; de Moedrjie’ah en de Chawaaridj, sommige van de mensen van kennis beschouwen de Chawaaridj als koefaar, buiten de Islaam maar (zij vallen) onder de algemeenheid van de 72 sekten.”

(Genomen van een opname van de lessen van de Shaych over Sharh al-Moentaqaa in at-Ta’ief, ongeveer 2 jaar of iets minder voor zijn overlijden.)

Fatwa; Aale ash-Shaych

Fatwa van de Nobele Shaych, Mohammed Ibn Ibrahiem Aale ash-Shaych over het waarschuwen tegen Djamaa’at at-Tabliegh

Van Mohammed Ibn Ibrahiem voor uwe excellentie Prins Chaalid Ibn Sa’oed, hoofd van het gerespecteerde Koninklijke Gerechtshof, as-Salaam ‘alaykoem wa Rahmatoelaahie wa Barakatoeh, om verder te gaan:

“Ik heb de nobele correspondentie van uwe excellentie ontvangen (Num. 36/4/5-D op 21/1/1382 NH.) en hetgeen dat het bevatte van het verzoek dat aan uwe excellentie de Koning, is gedaan door Mohammed Ibn ‘Abdoel-Haamid al-Qaadirie, Shaah Ahmed Noeraanie, ‘Adoes-Salaam al-Qaadirie en Sa’oed Ahmed Dahlawie betreffende hun verzoek voor ondersteuning in het project van hun organisatie dat zij (Kulliyyatud-Daw’ah wat-Tabliegh al-Islaamiyyah) hebben genoemd, en tevens de pamfletten die bij hun verzoek waren toegevoegd.

Hierbij informeer ik uwe excellentie dat er geen enkel goeds in deze organisatie zit want voorzeker, het is een organisatie van innovatie en valsheid, hetgeen waar ik achter ben gekomen door het lezen van hun pamfletten welke waren toegevoegd bij hun verzoek. We hebben bemerkt dat het bestaat uit valsheid, innovatie en het uitnodigen naar het aanbidden van graven en shirk. Simpel gezegd, dingen waarover (wij) niet stil kunnen zijn.

Daarom, zullen wij (inshaa-Allaah) een weerlegging van deze organisatie naar voren brengen die hun misleiding naar voren zal brengen en hun valsheid zal stoppen.

Wij vragen Allaah om Zijn Religie te ondersteunen en Zijn Woord hoog te maken, wa salaam ‘alaykoem wa rahmatoelaahie wa barakatoeh.” (S-M-405 op 29/1/1382 N.H.).

[Zie het boek al-Qawl al-Baliegh fie thahdhier min djama'atoet-tabliegh door Shaych Hamoed at-Toewaydjarie blz. 289.]

Fatwa; Shaych Al-Fawzaan

Fatwa van de Nobele Shaych Saalih Ibn Fawzaan Al-Fawzaan

De nobele Shaych Saalih Ibn Fawzaan Al-Fawzaan werd gevraagd:

Vraag: “Wat is uw mening betreffende degenen die buiten het Koninkrijk (van Saoedi Arabië) reizen om da’wah te maken terwijl zij nooit hebben gestudeerd of kennis hebben gezocht. Zij moedigen dit aan en doen vreemde uitspraken en geloven standvastig dat eenieder die meegaan (met hen) op het pad van Allaah om da’wah te maken, dat Allaah hen dan assisteert met “inspiraties” en zij geloven tevens dat het hebben van kennis geen fundamentele voorwaarde is om dit te doen (da’wah maken).

En u weet dat als iemand buiten het Koninkrijk gaat reizen dat hij verschillende madhaahib en religieën/sekten zal vinden, met vragen die zullen gesteld worden aan degene die da’wah maakt. Is het niet uw mening, O Shaych, betreffende degene die (buiten het Koninkrijk) reist op het pad van Allaah, dat hij toepasselijk uitgerust moet zijn met een wapen (kennis) zodat hij de mensen kan trotseren, en met name in Oost Azië waar ze actief zijn tegen de da’wah van Shaych Mohammed Ibn ‘Abdoel-Wahhaab? Ik verzoek een antwoord op mijn vraag, dusdanig dat er algemeen voordeel uit gehaald kan worden.”

Antwoord: “Het ‘erop uit trekken’ op het pad van Allaah is niet van dezelfde soort als het ‘erop uit trekken’ wat vandaag de dag bedoelt wordt. Het erop uit trekken op het pad van Allaah (betekent in realiteit) het erop uit trekken om oorlog te voeren. Wat hetgeen betreft dat zij deze dagen bedoelen met erop uit trekken, dit is een innovatie die niet is vermeld op autoriteit van ook maar één enkele van de Selef.

En het erop uit trekken om uit te nodigen naar Allaah is niet specifiek voor een bepaalde dag (of dagen), sterker nog, iemand moet naar Allaah uitnodigen naar gelang van omstandigheid en mogelijkheid, zonder een groep te specificeren (en met hen mee te gaan), niet voor 40 dagen, en ook niet voor meer of minder.

En insgelijks is het ook verplicht voor de uitnodiger om kennis te hebben. Het is niet toegestaan om naar Allaah uit te nodigen, terwijl men onwetend is (gebrekkig is aan kennis). Allaah (Soebhaanahoe wa-Ta’ala zegt: “Zeg: Dit is mijn weg, ik nodig uit naar Allaah met inzicht…” (Soerah Yoesoef, Ayah 108)

Bedoelende, op (zuivere) kennis, omdat het verplicht is dat de uitnodiger hetgeen kent waar hij naar uitnodigt van hetgeen wat waadjib (verplicht) is, en moestahab (aanbevolen), moeharram (niet toegestaan) en makroeh (afkeurenswaardig), en tevens weet wat shirk is, zonde, koefr (ongeloof), fisq (openbare zonden) en hij de (verschillende) niveaus kent en de manier waarop men (verboden zaken) moet verbieden en tegen moet gaan. En 'het erop uit trekken' dat men bezighoudt van het zoeken naar kennis is een foutieve zaak omdat het zoeken naar kennis een verplichting is, en men bereikt dat niet behalve door te leren/studeren en niet via 'inspiratie', dit is namelijk één van de kwaadaardige en onwetende bijgeloven van de dwalende Soefies, omdat elke handeling zonder kennis een dwaling is. En de wil hebben om kennis te krijgen zonder te gaan studeren is een (grote) misplaatsing. [Vanuit het boekje: 'Drie lezigen over kennis en d'awah.]

Samengesteld door Rabie' ibn Haadie al-Madchalie hafidhehoellaah.

Zie zijn website:
www.rabee.net